Een derdengeldenrekening is iets wat idealiter niemand ooit nodig zou hebben. In tegenstelling tot een gewone bankrekening is het namelijk iets wat vaak op problemen duidt. Zo is het iets dat vaak iets dat nodig is bij het stuklopen van relaties, alimentatiebetalingen of problematische schulden. Of als je als ondernemer ooit met grootse plannen bent begonnen maar je rekeningen niet meer kunt betalen.
Het is daarom iets waar miljoenen Nederlanders in hun leven mee te maken krijgen. Is het nog van deze tijd?
Derdengeldenrekeningen in Nederland
In de meeste landen komen derdengeldenrekeningen voor. In Engelstalige landen worden ze escrow accounts genoemd. En het Duits, Frans en de vele andere Europese talen kennen hier elk hun eigen woorden voor.
De derdengeldenrekening loopt net als een gewone bankrekening bij een bank. De grote drie Nederlandse banken – ING, Rabobank en ABN Amro – bieden het alle drie als product aan. Omdat het gaat om een type betaalrekening dat wordt aangeboden aan een vaak kwetsbare groep, vallen ze vaak onder het beheer van een advocaat of advocatenkantoor. Naast de dienstverlening vanuit de advocatuur worden afspraken betreffende derdengeldenrekeningen vaak ook bij een notaris vastgelegd.
Vanzelfsprekend is er wetgeving die de gang van zaken omtrent dit type rekeningen regelt. In Nederland is in de jaren ’90 afgesproken om het gebruik ervan wettelijk te regelen in de derdengeldenregeling. In 2017 hebben hier verdere wijzigingen in plaats gevonden, waardoor er geen stichting meer hoeft te worden aangehouden bij het beheer van een derdengeldenrekening.
De noodzaak van escrow
Het is aan de advocaat om de noodzaak van escrow (de zekerheid die uitgaat van een derdengeldenrekening te bepalen. Soms wordt hier namelijk onterecht gebruik van gemaakt. Als dat het geval is, is dat vaak iets wat voortkomt uit de goede intenties van de advocaat of een van de andere hulpverlenende partijen. In die geval kan echter vaak gebruikgemaakt worden van bankgaranties of van algemene dienstverlening van notarissen, wat wenselijker is dan het gebruik van een derdenrekening.
Een blik op de uitspraken in het tuchtrecht laat zien dat dit soort situaties waarin het wettelijke recht omtrent derdengelden onterecht wordt aangewend, relatief weinig voortkomt. Op basis daarvan lijkt de manier waarop het in Nederland wordt toegepast voornamelijk een kwestie te zijn van noodzakelijk kwaad – een situatie die gezien de problematische situatie de minst onwenselijke oplossing is.